Grondwettelijk Hof spreekt zich uit over het voorkeurrecht van Brusselse huurders bij verkoop

Enkele maanden geleden werd in de Brusselse Huisvestingscode een voorkeurrecht ingevoerd voor huurders (in het kader van een langdurige huurovereenkomst) wanneer de woning die zij huren wordt verkocht. Er is daarbij een specifieke procedure voorzien en bovendien beschikt de huurder, indien de verkoop in strijd met zijn voorkeurrecht plaatsvindt, over een vordering tot indeplaatsstelling tegen de koper.

Er kwam veel kritiek op deze wijziging, waardoor verschillende verenigingen en vastgoedmakelaars een beroep tot vernietiging instelden bij het Grondwettelijk Hof.

De belangrijkste argumenten daarbij waren:

• dat voormeld voorkeurrecht het eigendomsrecht van de betrokken eigenaar schendt, nu het de vrijheid beperkte om de koper te kiezen.
• dat de vordering tot indeplaatsstelling die de huurder tegen de koper kan instellen, een inmenging vormt in het recht op eerbiediging van de goederen van de koper te goeder trouw.

Het Grondwettelijk Hof heeft zich op 30 april 2025 hierover nu finaal uitgesproken.

Het Hof stelt dat voormeld voorkeurrecht en het recht op indeplaatsstelling zijn gebaseerd op legitieme doelstellingen, met name het recht op behoorlijke huisvesting te verwezenlijken en met name de stabiliteit van het woongebruik te versterken. Gezien de ruime beoordelingsbevoegdheid waarover de wetgever beschikt om het recht op behoorlijke huisvesting te waarborgen, kon hij volgens het Grondwettelijk Hof oordelen dat de bewuste maatregelen daartoe noodzakelijk waren, temeer de oorspronkelijke koper te goeder trouw recht heeft op terugbetaling van de koopprijs en de aktekosten, alsmede op teruggave van de registratierechten.

Het beroep op vernietiging werd aldus, tot groot ongenoegen van de betrokken verenigingen en vastgoedmakelaars, verworpen en het voorkeurrecht blijft overeind.