Het Grondwettelijk Hof vernietigt het ontslagdecreet
Lokale en provinciale besturen kregen via het ontslagdecreet van 16 juni 2023 meer manoeuvreerruimte om statutairen te ontslaan. De bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet inzake ontslag werden van toepassing waardoor de ontslagregeling van de statutaire personeelsleden grotendeels werd gelijkgeschakeld met die van het gemeen arbeidsovereenkomstenrecht. Niet langer de Raad van state, maar de Arbeidsrechtbanken werden bevoegd om kennis te nemen van ontslaggeschillen met statutaire personeelsleden. Een onterecht ontslag kon daardoor niet langer geremedieerd worden met een re-integratie, maar wel met een financiële compensatie (opzeggingsvergoeding en/of schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag).
Dit laatste heeft het Grondwettelijk Hof op 5 juni 2025 overtuigd om het ontslagdecreet in zijn geheel te vernietigen. De onmogelijkheid tot re-integratie werd beoordeeld als een aanzienlijke achteruitgang van het bestaande beschermingsniveau zonder redelijke verantwoording. Het Hof oordeelde dat de doelstelling van de decreetgever om de beëindiging van de statutaire tewerkstelling te moderniseren en te flexibiliseren geen redelijke verantwoording bood.
Het arrest handhaaft, om rechtsonzekerheid te vermijden, de gevolgen van het vernietigde ontslagdecreet tot de datum van uitspraak. Sinds 6 juni 2025 vallen lokale en provinciale besturen terug op hun vroegere regelgeving inzake evaluatie en tucht.