30.09.2025

Over de (niet-)aanvaarding door de verkoper van een aankoopbod

Publicaties

In een arrest van 4 juni 2025 verwierp het Hof van Beroep te Gent de bindende werking van een uitdrukkelijke aanvaarding door de verkoper van een aankoopbod door een kandidaat-koper.

Achterliggend hieraan is dat de aanvaarding door de verkoper van het aankoopbod uitdrukkelijk gekoppeld was aan de ondertekening van een “definitieve” koopovereenkomst (compromis).

Het Hof achtte die definitieve koopovereenkomst essentieel voor de totstandkoming van de overeenkomst en oordeelde dat de verkoper tot dan niet gebonden was aan zijn aanvaarding en die aanvaarding dus kon intrekken.

De verkoop van een onroerend goed verloopt vaak via een schriftelijk bod door een kandidaat-koper (dat dan door de verkoper tijdig te aanvaarden is), meestal met de clausule dat de onderhandse overeenkomst binnen de X dagen te tekenen is door partijen.

Voor de partijen kan dus het van belang zijn dat die clausule niet geformuleerd wordt als een substantiële voorwaarde van de overeenkomst maar als een uitvoeringmodaliteit ervan.

En voor vastgoedmakelaars is het van belang dat zij in hun overeenkomst duidelijk formuleren vanaf wanneer precies hun ereloon verworven is (na aanvaarding van een bod of na een definitieve overeenkomst of na de vervulling van deze of gene opschortende voorwaarde of ...).